De eerste dagen

De eerste dagen met je baby kunnen best hectisch zijn. Alles moet wennen, je moet je kindje leren kennen. Daarbij komt dat er misschien veel visite over de vloer komt en dat je lichamelijk nog niet in orde bent. Zorg voor rust door van tevoren te bedenken wanneer je visite toestaat. Schroom niet het bezoek vriendelijk te vragen te vertrekken als het niet uitkomt. Hou je baby veel bij je en laat hem niet van de een naar de ander gaan. Het kan prettig zijn om zonder visite te voeden.

De eerste levensdagen wil je baby vooral veel zuigen aan de borst. Zo geeft hij jouw lichaam signalen dat er melk moet worden aangemaakt. Om de melkproductie op gang te brengen, leg je je baby zo vaak als hij wil aan: “voeden op verzoek”. Meestal is dat tien tot twaalf keer op een dag, maar minimaal acht keer. Soms elk uur even kort, soms wat langer met grotere tussenpozen. Houd je baby dicht bij je, op schoot of in een bedje op je kamer.

Signalen die je baby afgeeft als hij wil drinken:

– tong uitsteken

– naar zijn handjes zoeken of erop sabbelen

– smakgeluiden maken

– met zijn hoofd naar de tepel zoeken

De meeste baby’s laten ’s morgens wat meer uren tussen de voeding en komen ‘s avonds wat vaker (elk uur) om te drinken. Dit laatste wordt ook wel clustervoeden genoemd. Daarmee legt je baby een voorraadje aan voor de nacht. Je baby is uniek en zal zijn eigen behoefte aangeven. Als je baby niet uit zichzelf wakker wordt, voed je je baby in ieder geval elke drie uur; maak hem gerust wakker. ‘s Nachts hoeft dit maar een keer. Bij elke voeding worden beide borsten aangeboden om de melkproductie in beide borsten te stimuleren. Je baby mag in principe drinken tot hij in slaap valt of de borst zelf loslaat, meestal tussen een kwartier en een halfuur.

Samenstelling van de melk

De melk die de eerste dagen uit je borsten komt, heet colostrum. Colostrum komt in druppels uit de borst en is gelig. Dit is menselijke ‘biest’ en bevat veel suikers en eiwitten als energieboost voor de eerste dagen. Na twee tot vier dagen wordt de melk dunner en witter en is soms doorzichtig. Je borsten kunnen gaan lekken. De melk stroomt sneller en je hoort je baby slikken als hij drinkt.

Omdat je baby in het begin meer plast en poept dan dat hij melk binnenkrijgt, valt hij af. Het gewicht wordt door de kraamverzorgende gemeten. Meestal valt hij rond de zeven procent van het geboortegewicht af. Als het meer is, zullen we extra alert zijn of de melkproductie voldoende snel op gang komt. We kijken naar de drinktechniek en stimuleren je baby om vaker aan de borst te drinken. Meer dan tien procent verlies van het geboortegewicht is teveel, dan moet je baby extra melk krijgen naast de voedingen aan de borst. Het gewicht is niet het enige wat telt. De algehele conditie van je baby is ook heel belangrijk.