Goed aanleggen

De kraamverzorgende of de verloskundige zal je de eerste dagen vertellen hoe je je baby moet aanleggen. Doe dit zo veel mogelijk zelf en laat de begeleider alleen tips geven. Zo leer je het snel en kun je ook ’s nachts zelf goed aanleggen. Het is fijn als je partner ook meekijkt. Hij heeft een paar extra handen en kan soms beter zien of je baby de borst goed te pakken heeft.

Oefenen

De eerste dagen zijn je borsten soepel en zacht. Dan kunnen jij en je baby goed oefenen. Het is best even wennen om zo’n klein mondje naar een grote borst te begeleiden. Ga eerst zelf lekker zitten/liggen. Leg dan je baby in de juiste positie. Houd hem zelf met één hand vast bij zijn schouders. Vorm met de andere hand de borst zodat de tepel makkelijk de bovenlip van zijn mondje raakt. Als je baby onrustig is, praat dan zachtjes en geruststellend tegen hem. Wacht totdat je baby zijn mond wagenwijd openheeft, dit kan even duren. Laat je baby dan zelf happen over de tepel; duw hem bij zijn schouders naar je toe zodat hij de borst zo ver mogelijk in zijn mond neemt; ga niet met je borst richting je baby. Als je het idee hebt dat je baby te weinig borst in zijn mond heeft, probeer je het opnieuw.

Je baby is goed aangelegd als:

– het mondje wijd open over de tepel en tepelhof sluit

– de lippen naar buiten gekruld zijn

– de kin iets in de borst drukt

– je baby met zijn buik tegen jouw buik of zij aanligt

– hoofdje en ruggetje in een rechte lijn liggen, het achterhoofd iets in de nek

Pijn

Het is normaal dat je tepels de eerste dertig tot zestig seconden gevoelig of soms pijnlijk zijn. Het weefsel en de huid van je tepel worden namelijk uitgerekt. Als je baby de borst goed in zijn mondje heeft en de melk toeschiet, zakt dit gevoel weer. Na enkele dagen zijn je tepels gewend aan de nieuwe taak en doet het voeden geen pijn meer. Het voeden voelt dan plezierig aan. Bij de één duurt deze gewenning langer dan bij de ander. Als de gevoeligheid na zestig seconden niet afzakt en het voeden pijn blijft doen, haal je je baby van de borst door een pink in de mondhoek van je baby te stoppen. Zo verbreek je het vacuüm waardoor je baby de tepel loslaat. Leg daarna je baby opnieuw aan.

Bespreek altijd met de verloskundige als het voeden pijn doet! Er kan dan naar de oorzaak en een oplossing worden gezocht.

Tepelkloven ontstaan doordat je baby verkeerd is aangelegd of doordat hij aan de tepel sabbelt. De duur van de voeding speelt geen rol. Ook spruw kan de tepels kapotmaken. Spruw is een schimmelinfectie die behandeld moet worden. Twijfel je over de pijn of over het aanleggen, geef dit dan aan! De kraamverzorgende en de verloskundige kijken naar de oorzaak. Eventueel word je doorverwezen naar een lactatiekundige.

Zuigbehoefte

Baby’s hebben veel zuigbehoefte. Dat is om de melkproductie op gang te brengen. Als je baby op een speen zuigt, drinkt hij op dat moment niet aan de borst. Dat kan de melkproductie verstoren. Daarom adviseren wij om je baby geen speen te geven. Als je baby ouder dan 3 weken is en als hij geen moeite heeft met aanhappen, kun je hem na de voeding een speen geven om rustig in slaap te vallen. Door water of andere voeding aan je baby te geven, is hij tijdelijk tevreden zonder dat hij aan de borst heeft gedronken. Ook dat is onwenselijk. Water bevat geen voedingsstoffen en kunstvoeding bevat ongewenste eiwitten die allergieën kunnen veroorzaken. Ook als het warm is, is het niet nodig om je baby water te geven: de samenstelling van de melk past zich vanzelf aan en wordt dunner.