Fasen van de bevalling

Elke bevalling zou je onder kunnen verdelen in verschillende fasen, 5 in totaal. Elke bevalling is verschillend en uniek; er bestaat geen standaardscenario. Maak je dus geen al te vast omlijnde voorstelling van de bevalling, dit voorkomt teleurstelling. De beste houding voor een bevalling is: “Ik doe er alles aan om het goed te laten verlopen en stel me positief op, maar ik zie wel hoe het werkelijk zal gaan.”

De ontsluiting – de latente fase

Tijdens het grootste deel van je zwangerschap is je baarmoederhals ongeveer 3 cm lang. Tevens is de baarmoedermond aan het begin van de bevalling meestal gesloten. De weeën tijdens deze latente fase zorgen ervoor dat de baarmoederhals inkort, dit noemen we ‘verstrijken’ en dat de baarmoedermond zich gaat openen, dit noemen we ‘ontsluiten’. De weeën zijn nog niet erg pijnlijk en meestal hoef je je activiteiten er niet voor te onderbreken: overdag ga je zoveel mogelijk door met je dagelijkse bezigheden en ’s nachts probeer je verder te slapen of in ieder geval te rusten. In de loop van deze fase nemen de weeën in kracht en duur toe en gaat deze over in de…

Actieve fase van de ontsluiting

Dit is de periode vanaf 3-4 centimeter tot en met 9 centimeter ontsluiting, met steeds heviger wordende, regelmatige weeën. De weeën worden tijdens deze fase pijnlijker en je moet je er helemaal op concentreren. In deze periode kun je het best datgene doen waar jij je goed bij voelt. Steeds wisselende houdingen om je weeën op te vangen, de warmte van een bad of douche en de steun en aanmoediging van je partner, helpen vaak de ontsluiting te bevorderen.

Overgangsfase (van ontsluiting naar uitdrijving)

Dit is een fase tijdens de bevalling, die meestal niet als afzonderlijke fase genoemd wordt. Wij doen dit wel, omdat dit een moment is dat veel vrouwen als het moeilijkste moment van de bevalling ervaren. Het is de fase van 9 centimeter ontsluiting tot volledige ontsluiting. De weeën zijn nu zo hevig dat je vaak al wat persdrang hebt. Maar meestal mag je nog niet persen omdat de ontsluiting nog niet helemaal volledig is. Je moet de weeën nog even proberen weg te zuchten, wat makkelijker gezegd is dan gedaan. Soms moet je in deze periode ook wat overgeven. Dit is het moment waarop je denkt, of misschien wel roept: “Ik kàn nu niet meer, het moet nu stoppen, snij mijn baby er maar uit, als er maar een eind aan komt!!!” Dit eind is gelukkig in zicht met het begin van de volgend fase: de uitdrijving.

De uitdrijvingsfase

Deze fase begint als de ontsluiting volledig is en eindigt met de geboorte van je baby. Pas als je volledige ontsluiting hebt, mag je starten met zelf actief meepersen, ook als je voordien al persdrang voelt. Andersom kan het ook voorkomen dat je volledige ontsluiting hebt, maar nog geen aandrang hebt om te persen. In dit geval heeft het de voorkeur te wachten met persen tot je die persdrang wel hebt, tenzij je verloskundige anders beslist. Als dit je eerste bevalling is, kan je tijdens het persen het gevoel hebben dat er nauwelijks schot in de zaak zit: steeds als je denkt dat je baby wat verder naar beneden is gekomen, schiet hij weer een stukje terug. Oorzaak is dat deze baby de weg nog moet ‘vrijmaken’ en langzaamaan de weefsels oprekt. Als je al eerder bent bevallen, verloopt de uitdrijving meestal een stuk sneller. Na een tijdje persen verschijnt er in je vagina een donkere, natte welving die bij elke wee wat groter wordt. Het is het achterhoofdje van je baby. Om geboren te worden maakt hij een schroefvormige beweging. Als zijn hoofdje is geboren, draait hij iets terug zodat zijn schouders in de gemakkelijkste stand komen. Dat is de uitwendige spildraai. De rest van zijn lichaampje volgt daarna meestal vlot. Na de geboorte van je baby wordt de navelstreng doorgeknipt. Van dit afnavelen voelen noch jij, noch je baby iets. Op de navelstreng worden 2 klemmen gezet, waartussen je partner of jij deze mogen doorknippen. In je kraampakket zit een navelklem die we daarvoor gebruiken; deze gebruiken ze in het ziekenhuis ook. Tegenwoordig kun je ook gebruik maken van een cordring. Deze kun je via ons aanschaffen.

De fase van het nageboortetijdperk

In deze periode, nadat de baby geboren is, moeten de placenta (moederkoek) en vliezen tezamen, ook wel nageboorte genoemd, nog geboren worden. Meestal voel je nog een paar weeën, die ervoor zorgen dat de baarmoeder samentrekt en verkleint. Hierdoor komt de placenta van de baarmoederwand los. Je moet dan nog eenmaal meepersen om de nageboorte uit te drijven. Als je gehecht moet worden, omdat er een scheurtje is ontstaan of je ingeknipt bent, zal dit meestal direct na de geboorte van de placenta gebeuren. Na de geboorte van de placenta en het hechten, krijg je alle tijd om samen van je pasgeboren kindje te genieten en als je borstvoeding gaat geven, je kindje hier voor het eerst kennis mee te laten maken.